Jaarboekje
DE VRIJE SCHOOLPEDAGOGIE
Vrijeschoolonderwijs wil een basis leggen voor een brede, algemene vorming en een harmonische ontwikkeling, waar leerlingen hun verdere leven op kunnen voortbouwen. Op onze school is het antroposofisch mensbeeld een belangrijke inspiratiebron. Dit betekent concreet dat ons onderwijs aansluit bij de natuurlijke ontwikkelingsfasen van kinderen. In elke fase worden nieuwe belangstellingsgebieden en ontwikkelingsmogelijkheden bij het kind aangesproken. We zien de lesstof ook, en vooral, als een middel voor persoonlijke ontwikkeling van jonge mensen. Een voorbeeld kan dit verduidelijken: in de 11e klas wordt het atoommodel uitvoerig behandeld. In het reguliere onderwijs is dat vaak al in de brugklas het geval.
Dat bij ons dit onderwerp in de 11e klas wordt behandeld is een bewuste keuze. Een werkelijk inzicht in het hanteren van een niet waar te nemen en dus abstract onderwerp, kun je pas vanaf klas 10 verwachten, als het abstractievermogen goed ontwikkeld is. Het trucje aanleren om ermee te kunnen werken kan wel eerder, maar in combinatie met een vermogen tot werkelijk inzicht is het onderwerp voor de ontwikkeling van de leerling ook echt zinvol. Het onderwijs doet niet alleen een beroep op het denken, maar spreekt ook het gevoel en de wil van leerlingen aan. In het leerplan zijn intellectuele, sociale, kunstzinnige en praktische vorming op evenwichtige wijze met elkaar verbonden. De vrije school wil bij haar leerlingen interesse wekken voor de verscheidenheid aan culturen en wil hen respect bijbrengen voor iedere medemens.
LEERPLAN
De vrije school ondersteunt de vorming en ontwikkeling van leerlingen van 6 tot en met 18 jaar. Het leerplan omvat 12 leerjaren (na twee jaar kleuterschool). In pedagogisch opzicht maakt de vrije school onderscheid tussen de kleuterklassen, de onderbouw (klas 1 tot en met 6), de middenbouw (klas 7 en 8) en de bovenbouw (klas 9 tot en met 12). De middenbouw en de bovenbouw vallen organisatorisch onder het voortgezet onderwijs. In iedere klas loopt een jaarthema dat past bij de leeftijdsfase, als een rode draad door de leerstof heen. Hierdoor krijgen de verschillende vakken onderlinge samenhang. Omdat een bepaalde ontwikkelingsfase niet herhaald kan worden, komt zittenblijven bij ons dan ook in principe niet voor. De vrije school kent geen vroegtijdige specialisatie in de vorm van een beperkt vakkenpakket.
Het leerplan is gericht op een brede algemene ontwikkeling en biedt daarom een breed scala aan vakken, die iedere leerling op eigen niveau kan volgen. Hierdoor komen leerlingen steeds in contact met de totaliteit en de samenhang van onze kennis van de wereld. De leerlingen hebben een actieve rol bij de verwerking van de lesstof. In de ochtenduren zijn de lessen thematisch ingericht. We noemen dat ‘het periodeonderwijs’. In deze lessen wordt niet met een kant-en-klare lesmethode gewerkt, maar stellen de leerlingen hun eigen ‘lesboeken’ samen, in zogenaamde periodeschriften. Op deze wijze wordt niet alleen het denken gestimuleerd, maar worden ook het gevoelsleven en de wil aangesproken. Deze benadering geldt voor alle vakken. Dit vraagt van leerlingen concentratie, wilskracht en het vermogen om zich in te leven in de materie.
OMVANG VAN DE SCHOOL
Deze school heeft een omvang die maakt dat leerlingen zich eerder gezien voelen. De conciërges kennen veel leerlingen bij hun naam, leerlingen kennen elkaar. Dat zorgt voor een zekere mate van veiligheid. Daar staat tegenover dat we met name in de hogere leerjaren sommige vakkencombinaties moeten uitsluiten omdat we niet alles tegelijk kunnen aanbieden. Dat kan soms een nadeel zijn. We bieden alle profielen, maar in sommige profielen kan een bepaald vak niet gekozen worden. Wel krijgen alle leerlingen periode-onderwijs, ook in de vakken waar ze niet voor kiezen in hun profiel. De Stichtse Vrije School biedt daarmee een bredere ontwikkeling. Ook kan er examen worden gedaan in alle kunstvakken wat voor een school van deze omvang heel bijzonder is.